U heeft een verwijzing gekregen naar het uitstrijkjespreekuur omdat u een afwijkende uitslag heeft van het uitstrijkje van de baarmoedermond. Op het uitstrijkjespreekuur wordt door de gynaecoloog onderzocht wat hiervan de oorzaak is. Als het nodig en mogelijk is, worden afwijkingen ook meteen behandeld. De meeste vrouwen met een afwijkend uitstrijkje zullen nooit baarmoederhalskanker krijgen, maar soms is behandeling wel verstandig. Deze pagina vertelt u meer over het ontstaan, onderzoek, de diagnose en de behandeling.
Een afwijkend uitstrijkje ontstaat vrijwel altijd door een besmetting met HPV, het humaan papillomavirus. Je kunt je niet beschermen tegen besmetting met dit virus. Er zijn meer dan 100 soorten HPV. Sommigen daarvan geven een verhoogd risico op baarmoederhalskanker. Deze worden het hoog risico humaan papillomavirus (hrHPV) genoemd.
hrHPV
Het virus kan de baarmoederhals besmetten bij seksueel contact. Het virus zit vaak al in de schaamstreek. Naast vaginale seks kan het virus ook door voorwerpen die de vagina in gaan, de baarmoederhals besmetten.
U heeft een afwijkende uitslag van uw uitstrijkje. Daarom gaat u voor onderzoek naar de gynaecoloog. De gynaecoloog kijkt met een microscoop naar uw baarmoederhals. Dat heet een colposcopie. U heeft eerst een gesprek met de gynaecoloog. De gynaecoloog zal u een aantal vragen stellen en informatie geven over:
Aarzel niet om vragen te stellen.
De colposcopie vindt daarna plaats.
De gynaecoloog brengt een spreider (ook wel eendenbek genoemd) in de vagina, net als bij het maken van een uitstrijkje. Voor de ingang van de vagina plaatst de gynaecoloog een microscoop met een fel licht. Dit is de colposcoop. De gynaecoloog kan zo goed naar de baarmoederhals en de vagina kijken.
Om meer details te kunnen zien, brengt de gynaecoloog één of meerdere kleurstoffen op de baarmoederhals aan:
De gynaecoloog bespreekt daarna met u of het nodig is om:
Hieronder volgt uitleg over de verschillende opties.
Afwachten
De gynaecoloog bekijkt de baarmoederhals goed. Als de gynaecoloog geen verdachte plekjes ziet, is een biopsie of een behandeling niet nodig. Uiteraard zal u wel onder controle blijven. Informatie hierover kunt u verderop lezen onder het kopje: ‘Hoe ziet uw vervolg traject eruit?’.
Biopten
Ziet de gynaecoloog een afwijking? Dan neemt de gynaecoloog met een kleine tang een of meerdere stukjes weefsel uit het afwijkende gebied. Dat kan even pijn doen. U voelt dit minder als u hoest tijdens het afnemen van het biopt. Ook kan het zijn dat de gynaecoloog voorstelt om het afwijkend plekje direct te verwijderen (zie hiervoor de informatie verderop over ‘Lisexcisie’). Dit gebeurt met lokale verdoving.
Door het biopt ontstaat een klein wondje dat kan bloeden. Soms stipt de gynaecoloog het wondje aan met zilvernitraat om het bloeden te verminderen. U voelt dan wat lichte krampen onder in de buik. Meestal is de bloeding heel licht en is gebruik van een maandverband voldoende. Het bloedverlies verdwijnt meestal vanzelf binnen enkele dagen. Duurt het langer of is het meer dan een gewone menstruatie? Neem dan contact op met de kliniek.
De patholoog onderzoekt het weefsel onder de microscoop. De gynaecoloog belt u na één tot twee weken om de uitslag door te geven.
De uitslag van het baarmoederhalsonderzoek door de gynaecoloog wordt uitgedrukt in CIN. CIN is een afkorting van Cervicale Intra-epitheliale Neoplasie.
Uitslag Betekenis
CIN 1 Lichte afwijking
CIN 2 Matige afwijking
CIN 3 Ernstige afwijkin
CIN 1:
CIN 2:
CIN 3:
Mogelijke behandelingen na colposcopie zijn:
Uw bezoek aan Parkwegkliniek Sommer wordt regelmatig net zo vergoed als een bezoek aan het ziekenhuis. Bekijk hiervoor onze vergoedingenpagina of neem bij vragen contact met ons op.